Is het nou ‘mij’ of ‘me’?
Nog niet zo lang geleden had ik een manuscript onder handen waarin ik in bijna elke zin wel een wijziging doorvoerde. Dat lag niet aan het schrijftalent van de auteur, want haar stijl was heel fris en overtuigend. Maar ik bleef maar vallen over de persoonlijke voornaamwoorden.
Ze schreef bijvoorbeeld: Waarom laat ik mij zo opjagen?
En: Dit is niet hoe jij je het had voorgesteld.
Op het eerste gezicht is er niks mis met die zinnen. Maar als je ze hardop voorleest, hoor je het misschien: ‘mij’ en ‘jij’ klinken gekunsteld. ‘Me’ en ‘je’ zouden hier beter passen.
‘Me’ is de gereduceerde vorm van ‘mij’, en ‘je’ die van ‘jij’, dus grammaticaal gezien zijn ze inwisselbaar. Maar in zowel spreek- als in schrijftaal klinkt het natuurlijker om de gereduceerde vorm te gebruiken.
Let er maar eens op: als je praat, zeg je vrijwel nooit ‘mij’ – altijd ‘me’. En hetzelfde geldt voor jouw/je, zij/ze (zowel in enkelvoud als meervoud) en wij/we. In de volgende voorbeeldzinnen voel je het verschil vanzelf:
Esra’s nieuwe kapsel is mij me helemaal niet opgevallen.
De vraag is wat jouw je hond precies nodig heeft.
Gelukkig zaten wij we net in de taxi toen de bui losbarstte.
De volle vorm gebruik je alleen als je het persoonlijk voornaamwoord nadruk wilt geven. Dus, in het geval van de voorbeeldzinnen:
Esra’s nieuwe kapsel is mij helemaal niet opgevallen, maar mijn broer zag het direct.
Wat mijn hond krijgt, is niet van belang. De vraag is wat jouw hond precies nodig heeft.
Trudie en Henk waren doorweekt. Gelukkig zaten wij net in de taxi toen de bui losbarstte.
Twijfel jij je? Lees de zin dan hardop voor en doe alsof jij je hem aan een vriend(in) vertelt. Dan hoor jij je vanzelf welke vorm het natuurlijkst klinkt.
Deze schrijftip verscheen eerder in mijn nieuwsbrief, waarin ik je handvatten geef om beter te leren schrijven en ook nog een hoop glimlachdingen deel.