Klein is niet altijd fijn

verkleinwoorden

Als iemand naar mijn ‘bedrijfje’ vraagt, roep ik vanbinnen altijd: bedrijf! Mijn leraar Nederlands – die van de uitroeptekens – had iets tegen het woord ‘vleesje’. En een vriend van me die in de bouw werkt, wordt kriegel als zijn collega het over ‘woninkjes’ heeft.

Gemene deler: verkleinwoorden. Maar waarom worden we daar eigenlijk kriegel van?

Ik denk dat het komt doordat verkleinwoorden soms iets denigrerends hebben. Iets onzekers, ook. Neem die woninkjes: ik koop liever een huis bij een club die woningén bouwt. Klinkt een stuk steviger, toch? En dus betrouwbaarder.

Voor tekst geldt hetzelfde principe. Verkleinwoorden verzwakken. Ze overtuigen niet, maar ondermijnen je positie.

Als je je collega’s om feedback op je ‘marketingplannetje’ vraagt, sta je bij voorbaat al met 1-0 achter. En als de ober in een sterrenrestaurant een ‘wijntje’ aanprijst, verwacht je niet dat er een prijskaartje van 239 euro per fles aan hangt.

Je kunt verkleinwoorden beter gebruiken voor gezelligheid (een etentje, een glaasje port), of om iets minder erg te laten klinken (een buikje, een foutje).

Sommige woorden zíjn er niet eens in een grote variant. Tussendoortje, sprookje, blauwtje en hierboven staat er ook een. Had je ’m gespot?*


 

Deze schrijftip verscheen eerder in mijn nieuwsbrief, waarin ik je handvatten geef om beter te leren schrijven en ook nog een hoop glimlachdingen deel.

Klinkt goed? You know what to do.
(klik )


* Prijskaartje.

Vorige
Vorige

Waarom warme broodjes juist níét verkopen

Volgende
Volgende

Hoe een olifant je tekst overtuigender maakt